19 November, 2008

scharrelig peru‏

Op zoek naar de ware aard van Peru ben ik door de stoffige straten vanArequipa gewandeld. Een indrukwekkende stad, met blanke huizen gemaakt vansillar stenen, gewonnen uit de buik van de nog actieve vulkaan Misti dieArequipa met zijn grootsheid dagelijks bedreigt. Koloniale panden met grotearken rondom de (zoveelste) Plaza del Armas, indrukwekkende Franciscaansekloosters gevuld met grote Katholieke kruizen en schattige met keiengeplaveide straten. De invloed van de Conquistadores wordt met tolerantiegepreserveerd. Maar waar is het echte Peru, het eigen Peru? Dorstig dwing ik mezelf het centrum uit, op zoek naar meer, wellicht inverborgen hoekjes achter het eerste decor: elektronica winkels methypermoderne vriezers in de etalage. Pizzeria's met wat lokale stelletjesaan de vino caliente. Bliepende supermarkten waar klanten gretig hun plasticmet logo's bedrukte zakken vullen. In de schappen soya melk, bioproducten,meer typen Johnson's shampoo dan in Nederland wordt verkocht. Daar waar desporen van de Spanjaarden gewist zijn, heeft het kapitalisme zijn slaggeslagen. Ik loop weer naar buiten. Voor mij een mannetje met een mand volchocoladetoffees. Hij verkoopt ze voor 5 sol-centen. Naast hem eenvuilniszak vol zakjes van de grootverpakking. Ik vermoed dat hij ze inkooptbij de supermarkt die ik net uit ben gelopen. Mensen op straat duwen elkaarvoort in de logge menigte. Met geen cent te makken, scharrelen ze rond,tussen de grote billboards van de banken, schreeuwend met aantrekkelijketarjeta (creditcard) aanbiedingen. Meeste winkels zijn vrijwel leeg, bankenuitgezonderd. Een enkele stopt voor een ijsje of om een karamela te kopenuit een van de grote manden van straatverkopers om vervolgens weer verder tegaan. Ik scharrel mee. Op zoek naar de diepere laag van een cultuur die meer dan500 jaar geleden plat is gewalst door venijnige indringers. Naar eenidentiteit die wellicht door hen zelf nog steeds niet terug is gevonden. En als dat zo is, wie ben ik, om voor ze aan het zoeken te zijn?

11 November, 2008

ondernemerschap en reizigersidentiteit‏

De rammelende bus rijdt langs langzaam weg, langs het mystieke meer van de Incas. Achter me blijft Copacobana liggen en daarmee Bolivia. De grensovergang oogt stoffig en verlaten. Met nog een paar toeristen en mijn rugzak loop ik erover. Een paar stempels in mijn paspoort en ik ben weer een land verder. Peru. Daar waar het meer in Bolivia als verlaten oogde, wordt meteen al het verschil tussen de twee landen duidelijk. Vissersboten, netten, zeil en motorboten. Dorpjes met precisie gebouwd in de kleine maar waarschijnlijk meer vruchtbare baaien. Stenen schuttingen die eigendom afbakenen, territorium helder maken. Ondernemerschap! Dat blijkt alleen maar meer bij aankomst in Cusco, mijn plaats van bestemming. Overal wordt er aan me getrokken. Massage, trektocht, raften, pedicure, dagmenutje. Wanneer maakt ondernemerschap plaats voor energieslurpend misbruik? Voor de meeste Zuid Amerika trekkers is deze hub een paradijsje. Westers eten, goedkope hostels, goede internet verbindingen en vooral veel hangplekken. Om mij heen op terrasjes zitten Engelsen, Duitsers, Amerikanen en Ieren te genieten van hun biertje. Gap year. Hoor ik hier bij? Ik kom erachter van niet. Hoewel ik mijn best doe om te passen voor de buzzende backpackers scene en mijn eigen identeit te behouden, blijft het lastig. Met een LP op zak, op zoek naar plekken waar ik als alleenreizende vrouw veilig ben, kom ik vaker dan ik wil terecht op gebruikelijke plekken. Ondanks dat blijkt een alternatieve trektocht door de bergen van Alto Peru een pareltje in de zwarte zee. Verlaten boeren dorpen, bergpassen waarvan ik niet zeker wist of ik ze met mijn rugzak op zou komen. Een gids die maar al te graag mijn Spaans corrigeerde. Camperen in de bergen, zomaar. Marquito, de kok, die zich elke avond uitsloofde op de groentesoep. Besneeuwde bergtoppen en cactussen in een en dezelfde vista. Op de hoogste pas een steen van de bergvoet neerleggen, als dankbetuiging aan de bergen, voor de veilige reis. Opgeruimd ben ik terug gekomen. Ik heb de bus gepakt naar de volgende bestemming. Arequipa blijkt bij aankomst een rommelige, grote stad. Opnieuw begint mijn zoektocht.....

06 November, 2008

Overtuigingen

Het lijkt wel of elke dag een nieuwe zoektocht is. Mijn vrienden, hoe ver ze ook mogen zijn, hebben het door. Ook zij stellen per mail dezelfde vraag. Waar ben je toch naar op zoek?
Zo’n klein jaar geleden besloot ik te gaan. De baan op te zeggen, een tijdje te freelancen en de wereld te verkennen. Nu, want van later komt er meestal weinig. Mijn doel was en is nog steeds ontwikkeling, groei. En daar ben ik naar op zoek. Maar wanneer ontwikkel je?
Het schijnt voor eenieder anders te zijn. Mijn lief leert stapje bij stapje. Mijn zus leert door te kijken en te luisteren. Mijn vader door veel te lezen en te discussiëren. En ik, ik leer via emoties van grandeur. Ik wil en moet geraakt worden, om te kunnen zeggen dat ik geleerd heb.
Hoewel ik met zekerheid kan stellen dat de natuur tot op heden (Argentinië en Bolivia) vol grandeur is geweest, kan ik ook met zekerheid stellen dat ik me weinig geraakt voel. En daar dat mijn doel was, raak ik tevens gefrustreerd. Waar zijn die emoties van grandeur waar ik naar verlangde?
Boeddha zou met een grijns (ik weet het zeker!) zeggen dat dit het pad is. Lijden, voelen, observeren, blijven zitten. Wiebe Veenbaas zou me hoogst waarschijnlijk een vraag stellen: “wat in jou maakt dat je niet geraakt wordt dan?”. Beide zijn mijn meesters, hoewel ze het wellicht niet weten. En beide besluit ik te negeren en een andere weg te zoeken. Dat waar ik naar verlang zal toch ergens op dit continent moeten zijn?
De stem van mijn moeder galmt door mijn hoofd. Alles is mogelijk, zo lang je maar wilt. Wellicht een belemmerende overtuiging. Die me niet zal laten rusten totdat ik dat gevonden of gecreëerd heb waar ik naar op zoek was. Of een verruimende. Die me zal helpen vinden datgene waar ik naar op zoek was. Dat is het nare met overtuigingen. Je weet pas achteraf wat ze waard zijn…

04 November, 2008

duizelingwekkende hoogtes van het antiplano‏

Leugens over reistijden, de staat van de bussen en wegen en bijna een week lang migraine door de hoogte die ik aan het bereizen ben.Desondanks, mijn hart is veroverd. Door Bolivia. De giechelende vrouwtjes, grote doeken om hun schouders met daarin kinderen of boodschappen, waaierende rokken die hun dijen alleen maar breder doen lijken. Stoere, zongebruinde mannen, met vriendelijk glimmende ogen en hints van Mongolische trekken.De vier dagen in een jeep, rijdend door het altiplano van Bolivia, hebben me langzaam verdoofd. De ene natuurlijke schoonheid na de andere, eindeloze natuurlijke wonderen deden mijn mond steeds verder openvallen.De vragen die me de eerste dagen meer terreur dan vreugde brachten, leken voorgoed verdwenen. Ik weet waarom ik hier ben.Om met mijn hakkelige Spaans met de chauffeur te kleppen over het grote aantal naar de steden vertrekkende boeren. Om al cocakauwend vanuit achter in de jeep te vragen of de mierzoete sonatas wat harder mogen. Om bij zonsopgang op een zoutvlakte van 10.000 m2 te mogen staan, onder de illusie dat ik aan het einde van wereld ben beland. Om een van de hoogst navigeerbare eilanden te bezoeken, waarop eilanders hun huizen van riet op het water bouwen. Om in een hangmat uit te puffen, uitzicht op het meer, op 3800 meter hoogte. Duizelingwekkende hoogtes. Ik weet precies weer waarom ik hier ben.